Het oog
►▼ De werking van het oogWe kunnen de werking van het oog het beste vergelijken met de werking van een fotocamera. Zowel het oog als een camera hebben een lens en de pupil kan worden beschouwd als de lensopening.
Het netvlies is dan de lichtgevoelige “film” waarop het beeld dat van buiten komt wordt afgebeeld. Net als een fotocamera heeft het oog licht nodig. Wanneer een lichtstraal in het oog valt, wordt deze door het lenzensysteem (hoornvlies en lens) afgebogen waardoor de lichtstraal op het netvlies komt. Het beeld dat daar wordt gevormd staat ondersteboven en is verkleind. Als dit beeld via de oogzenuw in de gezichtscentra van de hersenen terechtkomt, krijgt het zijn betekenis. De beelden van beide ogen worden gecombineerd en de verklaring vindt plaats.
►▼ Netvlies
Een belangrijk deel van het zien gebeurt op het netvlies. Dit bevat lichtgevoelige cellen. Wanneer zo’n cel door een lichtstraal wordt geraakt, ontstaat er een elektrische prikkel. De oogzenuw geeft deze door aan de hersenen.
Er zijn twee soorten lichtgevoelige cellen: kegeltjes en staafjes. De kegeltjes vangen sterk licht op en kunnen kleuren onderscheiden. De staafjes reageren op zwak licht, waardoor men in de schemering of ’s nachts kan zien. Op het netvlies – recht achter de pupil – bevindt zich een plek met een hoge concentratie kegeltjes, die de gele vlek wordt genoemd.
Vanaf de gele plek naar de randen van het oog, nemen de kegeltjes in aantal af en de staafjes toe. Intensief en gedetailleerd kijken gebeurt met de gele vlek. Maar wie ’s avonds een zwakke ster wil zien, kan er beter naast kijken. Dan valt het beeld van die ster niet op de gele vlek, maar ernaast op het netvlies, waar meer staafjes zijn. Omdat die staafjes lichtgevoeliger zijn dan kegeltjes, is zo’n zwakke ster op die manier beter te zien.
►▼ Hoornvlies en lens
Hoornvlies en lens spelen bij het “scherp” zien een belangrijke rol. Zowel het hoornvlies als de lens zorgen ervoor dat de lichtstraal wordt gebroken. De grootste breking van het licht treedt op in het hoornvlies.
De lens moet het beeld verder “scherp stellen”. Wanneer iemand een voorwerp in de verte bekijkt ontspannen de spiertjes om de lens heen. De lichtstralen worden dan minder sterk gebroken en kunnen van grote afstand op het netvlies vallen.
Ziet men een voorwerp dichtbij dan wordt de lens door spiertjes boller gemaakt. Hierdoor wordt het licht sterker gebroken en komt het voorwerp scherp op het netvlies. Deze aanpassingen noemen we accommodatie en zijn te vergelijken met het instellen van een cameralens; bij het oog gebeurt dit echter onbewust.
►▼ Iris en pupil
De iris is gekleurd door pigment. Bij weinig pigment is de iris blauw, bij veel pigment bruin. De opening in het midden is de pupil en daarmee regelt het oog de lichtopname.
De pupil wordt nauwer bij veel licht en wijder bij weinig licht. Beide pupillen veranderen gelijktijdig, in een reflex. Maar niet alleen het licht heeft invloed op de pupillen. Als men naar een voorwerpen kijk dat dichtbij ligt worden de pupillen ook kleiner, terwijl ze groter worden bij het zien van iets ontroerends of opwindends.
►▼ Kleuren zien
Met de kegelvormige cellen van het netvlies kunnen we kleuren zien. Er zijn drie soorten kegeltjes en elke soort bevat een eigen pigment: rood, groen en blauw; de zogenaamde primaire kleuren. De vele duizenden verschillende tinten die een mens kan onderscheiden zijn allemaal van deze kleuren afgeleid. De hersenen zorgen ervoor dat men de beelden niet alleen in de juiste verhouding ziet, maar via de signalen die de kegeltjes uitzenden ook in de goede kleur. Dat een kleur soms anders wordt ervaren, komt door de kwaliteit van het licht. Bij lamplicht heeft alles een iets andere kleur dan bij zonlicht.
Er is sprake van kleurenblindheid wanneer men bepaalde kleuren niet herkent. In de meeste gevallen worden de kleuren groen en rood door elkaar gehaald. De aanleg voor deze aandoening is meestal erfelijk en komt meer voor bij mannen (8%) dan bij vrouwen (0,4%). Omdat verkeerslichten volgens internationale afspraken worden uitgevoerd, weet iemand die kleurenblind is door het oplichten van de bovenste ronding toch dat het licht op rood staat, zonder dat men de kleur als zodanig herkent.
►▼ Beelden zien
Elk oog geeft z’n eigen beeld aan de hersenen door. Doordat beide beelden met elkaar gecombineerd worden, ontstaat perspectief en kan men diepte zien. Om dit te ondervinden kunt u de volgende test doen. Sluit één oog en probeer een 30 tot 50 centimeter voor u op de tafel liggend voorwerp met de wijsvinger in één keer vanuit de lucht aan te raken. Naar alle waarschijnlijkheid lukt dat niet. Wanneer u beide ogen opent, kost dit echter geen enkele moeite. Dit bewijst dat de ogen slechts in samenwerking ruimtelijk zien en daardoor het schatten van afstand mogelijk maken.
Maar ook wanneer men met beide ogen kijkt is het gezichtsveld beperkt. Slechts een kleine zone van het gezichtsveld is scherp te zien. Wat zich daarbuiten afspeelt wordt weliswaar opgevangen maar is niet helder. Toch is deze zone net zo belangrijk. Verschijnt er een auto in de hoek van het gezichtsveld, dan ziet men deze niet scherp, maar wel goed genoeg om erdoor gewaarschuwd te worden.
Dat men veel beelden herkent zonder ze in hun geheel te zien, is te danken aan het geheugen. Dat wat je nu ziet wordt vergeleken met dingen die je in het verleden gezien hebt. Zo herken je ook voorwerpen die op elkaar lijken maar niet gelijk zijn.
►▼ Bescherming
De ogen worden op natuurlijke wijze beschermd. Ze zitten veilig in de oogkassen waardoor ze tegen een stootje kunnen. Daarnaast worden ze nog eens extra beschermd door de oogleden die zich bij dreigend gevaar in een reflex sluiten. Men knippert zo’n tien tot vijftien keer per minuut met de oogleden. In een rokerige ruimte of bij spanning gebeurt dit nog vaker, in het geval van beeldschermwerk juist minder vaak.
Het belang van het knipperen is dat er elke keer een beetje traanvocht uit de traanklier over het oog wordt verspreid. Traanvocht gaat uitdroging van de oogbol tegen en doodt schadelijke bacteriën. De wimpers beschermen het oog tegen vuiltjes, kleine insecten en zonlicht, terwijl de wenkbrauwen ervoor zorgen dat regen of zweet niet in, maar naast de ogen loopt.
►▼ Ogentest
Hiernaast treft u een voorbeeld van een ogentest aan. De formaten van de ringen zijn op bijna elke monitor anders. Daarom is het onmogelijk om deze test vanaf het beeldscherm betrouwbaar uit te voeren. U kunt natuurlijk ook altijd een bezoek brengen aan Bas Optiek voor het testen van uw ogen.
►▼ Onderhoud glazen
Een bril is een kostbaar bezit. Een goede bescherming is noodzakelijk voor een lange levensduur en een optimaal kijkcomfort. De volgende adviezen helpen u uw bril zo goed mogelijk te verzorgen.
- Leg uw bril nooit op de bolle zijde van de glazen.
- Stop uw bril niet zo in een tas of zak, maar maak gebruik van een brilétui of doosje.
- Stel uw bril niet bloot aan extreme hitte, leg uw bril bijvoorbeeld niet in het dashboardkastje van een auto op een warme dag.
- Stel uw brillenglazen niet bloot aan aceton, ammonia, ether, schoonmaakmiddelen met agressieve oplossingen, lijm, oliehoudende vloeistoffen, parfum, hairspray, huishoudelijke schoonmaakmiddelen en insecticiden.
- Gebruik voor het schoonmaken van de glazen alleen koud of lauw water en zeep en droog ze daarna af met een schone en stofvrije (katoenen) doek of een microvezeldoekje.
- Heeft u een nieuwe bril gekocht? Ga na 2 tot 3 weken nog even langs bij Bas Optiek, voor snelle controle en eventueel een kleine bijstelling van uw bril. Zo bent u zeker van een maximaal kijkcomfort.
- Moet uw bril worden bijgesteld? Doe dit niet zelf, maar breng een bezoek aan Bas Optiek.
- Laat uw ogen regelmatig – zeker eens per twee jaar – controleren door Bas Optiek. In sommige situaties is het wenselijk de ogen vaker te laten controleren.
Oogafwijkingen
►▼ AstigmatismeAstigmatisme is een aandoening die voortkomt uit een hoornvlies of lens die is uitgerekt tot een onregelmatige vorm. In plaats van rond zijn de hoornvliezen van mensen met astigmatisme vaak ellipsvormig. Dat veroorzaakt een refractiefout, waardoor het licht dat in uw ogen binnenkomt vervormt. Als gevolg daarvan lijken beelden wazig. Gelukkig zijn de meeste vormen van wazig zien door regulaire astigmatisme gemakkelijk te corrigeren.
Detectie van astigmatisme
Kinderen en volwassenen met astigmatisme kunnen moeite hebben met het lezen van tekst of het zien van details van voorwerpen dichtbij of veraf. Hebt u moeite om voorwerpen van dichtbij en veraf scherp te zien? En hebt u vaak hoofdpijn? Laat de ogen eens vrijblijvend opmeten en maak een afspraak. Wazig zicht betekent niet per definitie dat u astigmatisme heeft, andere afwijkingen kunnen ook voor deze klachten zorgen.
►▼ Verziendheid (Hypermetropie)
We spreken van verziendheid (Hypermetropie) als iemand veraf goed ziet en dichtbij slechter ziet. Dit komt omdat het beeld niet precies op het netvlies wordt geprojecteerd, maar er achter. Dit wordt gecorrigeerd door een plussterkte in de bril of contactlenzen. Bij een lichte verziendheid wordt er meestal geen bril of lenzen gedragen mits de persoon geen klachten heeft. Dit komt omdat men dan de lichte plussterkte (onbewust) zelf corrigeert door het oog scherp te stellen (accommoderen). Bij hogere verziendheid wordt meestal wel een bril of lenzen gedragen, omdat men dan klachten heeft als wazig zien, vermoeidheid bij kijken en/of hoofdpijn.
►▼ Bijziendheid (Myopie)
Bijziendheid of myopie is een oogfout, waarbij het oog te lang gegroeid is voor de sterkte van de ooglens. Het licht wordt door het optische systeem zodanig gebroken dat het brandpunt niet op maar vóór het netvlies valt. Het oog ziet dan wazig in de verte en op korte afstand scherp. Myopie uit zich vaak in het knijpen met de ogen of dichter bij de TV gaan zitten om nog scherp te kunnen zien. Voor werken dichtbij, zoals achter een beeldscherm levert een lichte graad van bijziendheid geen echte problemen op. Maar als het ene oog een sterkere afwijking heeft dan het andere en beide ogen niet gelijktijdig scherp kunnen stellen op hetzelfde voorwerp, kan dat aanleiding geven tot klachten van verschillende aard.
Negatieve (min-) brillenglazen of contactlenzen verleggen het beeld naar achteren zodat je weer scherp kunt zien. Deze glazen zijn hol geslepen. Bijziendheid komt zeer veel voor (15-30% van de Europese bevolking heeft er last van).
Deze afwijking is dikwijls familiair en ontwikkelt zich meestal rond het 12e levensjaar. Tot het 20e levensjaar wordt de myopie gebruikelijk erger, waarna de situatie stabiliseert.
►▼ Leeftijdsverziendheid (Presbyopie)
Als we geboren worden is onze lens zeer flexibel. Een kind kan vlak vóór het oog een beeld scherp waarnemen. Met het ouder worden neemt het vermogen van uw ooglens af om zich scherp te stellen op afstanden dichtbij. Aangezien dit proces heel geleidelijk verloopt, zullen we de gevolgen ervan niet altijd direct merken. Het valt vaak pas op als de afname van de flexibiliteit zover is gevorderd, dat we op leesafstand problemen gaan krijgen. Dit afnemen begint op een leeftijd tussen de 40 en 50 jaar en stabiliseert zich rond uw 65e. Als we vermoeid zijn heeft de lens meer moeite hebben het beeld op de lichtgevoelige laag te brengen.
Het gebruik van veel licht is ook een kenmerk voor de afnemende lens-inspanning. Bij veel licht wordt onze pupil kleiner en hebben we een voordeel van minder verstrooiing. Als deze leesklacht storende vormen gaat aannemen, dan kunnen we dit corrigeren met een leesbril.
Leeftijdsverziendheid komt ook voor in combinatie met de andere brekingsfouten zoals verziendheid, bijziendheid en astigmatisme.
Een leesgedeelte kan dan worden toegevoegd aan een eventuele vertecorrectie van dat oog. Dit kan door gebruik te maken van bifocale glazen waarbij er een duidelijk zichtbaar leesgedeelte in het glas zit, maar meestal ook door multifocale glazen waarbij het leesgedeelte vloeiend overloopt in de vertecorrectie van het glas.
►▼ Strabisme
Onze ogen kunt u het beste vergelijken met een span paarden dat een wagen trekt. Moet de wagen linksaf, dan trekt de voerman aan de linker teugels en lopen alle paarden keurig dezelfde kant op.
De spieren van onze ogen kunt u vergelijken met de teugels van de paarden. Als die niet gelijk van lengte zijn, kan het gebeuren, dat elk paard een andere kant op wil. Nu heeft een oog meer spieren en pezen dan een span paarden teugels telt. Dus als deze niet allemaal even lang zijn, kost het erg veel spierinspanning om de ogen toch weer precies dezelfde kant uit te laten kijken.
Deze inspanning kan leiden tot vermoeidheid, hoofdpijn en soms zelf tot dubbelzien. Door het aanpassen van prismatische brillenglazen, die de ogen als het ware ‘sturen’ kan Bas Optiek deze oogfout in de meeste gevallen prima corrigeren. Alle oogklachten die het gevolg zijn van onnatuurlijke inspanningen worden vaak erger als onze conditie niet optimaal is of als we vermoeid zijn aan het einde van een werkdag. Is de conditie goed, dan hoeven zulke oogfouten geen noemenswaardige klachten op te leveren, omdat we de nodige kracht inspanning dan zonder moeite kunnen leveren.